Ben je als plusklasbegeleider ook voortrekker van de werkgroep voor meer- en hoogbegaafdheid, dan zul je ook te maken krijgen met een stukje beleid. In mijn vorige artikel heb ik het gehad over versnellen in de loopbaan. Vroegsignalering is ook zo een belangrijk aspect van je talentenbeleid.
Wat is vroegsignaleren
Met vroegsignaleren in deze context wordt bedoeld dat je het kind met een ontwikkelingsvoorsprong in groep 1 binnen zes weken moet kunnen signaleren. Gebeurt dit niet, dan (zo blijkt uit onderzoek) heeft het kind zich als zodanig aangepast aan de groep dat de begaafdheid niet meer makkelijk te signaleren is. Kinderen die in een vroeg stadium gesignaleerd worden, kunnen beter worden voorzien in hun onderwijsbehoeften. De leerkracht kan het leerstofaanbod en begeleiding beter afstemmen.
Hoe ga je te werk
Bekijk de huidige situatie op je school. Wordt er nu iets gedaan om kinderen in groep 1 met een ontwikkelingsvoorsprong te kunnen signaleren? Zo ja, wat wordt er dan precies gedaan? Werkt dit goed, dan kun je dit meenemen in je beleid. Zijn er n.a.v. van de laatste inzichten aanpassingen nodig, dan kun je dit bijstellen in het bestaande beleid.
Bestaat er geen beschreven beleid, dan beschrijf je de huidige situatie en de ambities t.a.v. vroegsignaleren in groep 1.
Ambitie
Zo zou je bijvoorbeeld de ambitie kunnen omschrijven: Wij willen graag bij alle kinderen die in groep 1 binnenkomen een vaste procedure volgen om kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong vroegtijdig te kunnen signaleren.
In deze fase heb je het nog niet over welke materialen je gaat inzetten om de kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong uit te dagen. Dat ga je later doen. Ook of het kind in een plusklas uitdaging gaat krijgen of gewoon in de klas is nu nog niet aan de orde. Eerst dien je het beleid voor vroegsignalering op papier te krijgen. Vervolgens dient het beleid gepresenteerd te worden aan het hele team en goedgekeurd te worden door de directie. Hierna kan het beleid in de praktijk toegepast worden. In de schoolgids kan naar dit beleid verwezen worden.
Intakeprocedure
De intakeprocedure omvat: kennismakingsgesprekken, het bekijken en analyeren van voortgangsverslagen, het maken van een menstekening en observatie leerkracht.
Maak een protocol met een duidelijke tijdlijn. In dit protocol staat onder andere dat in de eerste week van de school de kennismakingsgesprekken plaatsvinden.
Kennismakingsgesprekken
Bij deze gesprekken kunnen onder andere de volgende vragen gesteld worden:
- Heeft u als ouder het vermoeden dat uw kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft?
- Heeft uw kind specifieke interesses?
- Zijn er bijzonderheden t.a.v. de ontwikkeling, bijvoorbeeld vroeg lopen/praten?
Als leerkracht bekijk je vooraf ook het voortgangsrapport van de peuterspeelzaal, indien het kind op de peuterspeelzaal heeft gezeten. En uiteraard ben je op de hoogte van de kenmerken van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong.
Menstekening maken
Laat de kinderen op de eerste dag ook een menstekening maken.
Je kunt gebruik maken van de Goodenough scoringslijst bij het normeren van de tekening. Deze is afkomstig van Eduforce.
Observatie leerkracht
Naast de kennismakingsgesprekken, het maken van een menstekening is natuurlijk ook de observatie van de leerkracht heel belangrijk. Eventueel kun je zorgen voor een kijkwijzer. Je zou ook kunnen kiezen voor een bestaande signaleringslijst. Zorg als voortrekker van de werkgroep ervoor dat het team het verschil weet tussen hoogintelligent en hoogbegaafd. Geef een presentatie en laat alle kenmerken van begaafdheid aan bod komen.
Conclusies trekken
Na de intakeprocedure kun je conclusies trekken.
Nee, het kind heeft geen ontwikkelingsvoorsprong: leerling volgt het reguliere programma.
Ja, er is sprake van een ontwikkelingsvoorsprong: de leerkracht zal het leerstofaanbod en begeleiding moeten afstemmen op de onderwijs-en leerbehoeften van het kind. Zowel intern begeleider als ouders/verzorgers van het kind worden hiervan op de hoogte gebracht.
In mijn volgende artikel zal ik ingaan op de verrijkende materialen die je kunt inzetten om het kind met een ontwikkelingsvoorsprong te kunnen uitdagen in zowel een plusklas als in de eigen klas.